Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zij verreisden van Oboth, en legerden zich aan de heuvelen van [16]Abarim, in de landpale van Moab. 16. Zijnde bergen in het land der Moabieten gelegen, en hetzelve scheidende van het land der Ammonieten; zie onder, vs.47.